Aren lezen

Nicolas Poussin Boaz en Ruth op het veld (ca. 1660), bron statenvertaling.net

Intredepreek Dorpskerk Barendrecht Zondag Trinitatis

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Zondag Trinitatis vandaag, van de Drie-Eenheid, de zondag na Pinksteren viert de kerk dat God zich laat kennen als Vader, Zoon en Heilige Geest. Daar zit veel in, dat God zich op diverse manieren met mensen in contact treedt, dat geeft ook een bepaalde structuur aan, de Bijbelse drieslag van schepping, verlossing en voltooiing. En het probeert bovenal iets onder woorden te brengen van de grootheid van God, die je begrip te boven gaat.

Het is bij uitstek de zondag van de lofprijzing: God in de hoog alleen zij eer

Dietrich Bonhoeffer zegt: De leer van de Drie-Eenheid is ontstellend eenvoudig; ieder kind kan het begrijpen. Er is maar één God, maar deze God is de volmaakte liefde en als zodanig is Hij Jezus Christus en de Heilige Geest. De leer van de Drie-Eenheid is niets anders dan een zwakke menselijke lofprijzing op de onstuimigheid van de liefde waarmee God zichzelf verheerlijkt en de wereld omvat.

Herman Finkers vertelt in zijn show na de pauze hoe hij op de lagere school werd doodgegooid  met dogma’s, het dogma van 1+1=2 en het dogma van de reductie, het is allemaal niets ander dan, totdat de kapelaan in de klas kwam vertellen over God. Er is 1 God en die bestaat uit drie personen. Goddank dacht de jonge Herman, eindelijk iemand met wie ik kan praten.

De drie-enigheid van God vertelt dat de ene God relatie is in zichzelf, een en al liefde en leven. Van binnenuit.

Een Joodse leraar heeft gezegd dat de eigenschappen van de Eeuwige een opdracht zijn voor de mens. In het verbond staat het Hebreeuwse woord Chesed centraal, de vriendschap van God waarmee hij zich verbindt met zijn volk, trouw-liefde. Chesed.

 Het verhaal van Ruth vertelt prachtig hoe die vriendschap van de Ene in de praktijk wordt gebracht, gebeurt. Waar de een de ander die vriendschap betoont, door de arme te eten te geven, de werkzoekende zinvolle arbeid, door de vreemdeling gastvrijheid te bieden, de kwetsbare te beschermen, de eenzame aan te spreken, door de namen van de gestorvenen in ere te houden.

In het verbond tussen God en zijn volk is het daarom een gebod dat je bij de oogst niet inhalig bent (Leviticus 19). Bij het binnenhalen van het koren, moet je de randen van de akker niet geheel afmaaien , dat zou haast een ecologische natuurbeschermende richtlijn kunnen zijn.

En na het inzamelen moet je als eigenaar de akker niet nog een keer nalopen om de laatste korenaren op te rapen die zijn blijven liggen, want die zijn voor de arme en de vreemdeling, de gebukten, mensen in de marge voor wie dit de laatste strohalm is. Het is aan hen om die aren op te rapen, te lezen. Het nalezen van de oogst.

Zo krijgt de naaste in precaire omstandigheden recht van bestaan. Ik ben er van overtuigd dat het bovendien een wet is die alle werkers op het veld beschermt. Het voorkomt een afrekencultuur waarin je tot de rand gaat en nooit een steek of een korenaar mag laten vallen. Je bent gezegend als je werk mag doen waarbij er ook wel eens wat blijft liggen.

De Schriftlezing uit Ruth 2, zijn we begonnen in de lunchpauze. Vanaf de vroege morgen is Ruth aren aan het verzamelen achter degenen die de gerst maaien en de vrouwen die het koren in bundels bijeen brengen. Ze raapt de gemaaide aren op die blijven liggen.

En dan is het pauze, etenstijd. Niet voor iedereen per se het meest ontspannen moment van de werkdag. Als je pech hebt het moment dat er racistische of vrouwonvriendelijke grappen worden gemaakt, of dat je wordt buitengesloten of geconfronteerd met je eigen sociale ongemak, zeker als je die nieuweling bent, Ruth, de Moabitische.

De rapper Typhoon heeft deze week een nummer uitgebracht en dat heet: ‘alleen in de pauze’, het gevoel van eenzaamheid dat juist jonge mensen parten speelt en hoe lastig het is om dat te door breken. Ook als je omgeving van goede wil is, kun je zo opgesloten zitten in je zelf.

Dus als het etenstijd is wil Ruth het liefste gewoon doorwerken, ze is niet in een dienst bij Boaz, als zzp-er heeft ze geen recht op pauze, wordt ze niet doorbetaald, maar Boaz roep haar erbij in de geest van het gebod dat het werk kan wachten. Kom maar hier, neem een stuk brood en doop het in de wijn.

Ruth komt erbij zitten. Een sabbatsmoment, eucharistie, brood wordt gedeeld en er is genoeg, ze houdt over. Is dat niet een prachtig beeld van kerk zijn, je mag er bij komen zitten en mee-eten, en je kan er  weer tegen. Innerlijk gesterkt.

Op het schilderij de korenoogst van Pieter Bruegel zie je het goudgele graan in een golvend Brabants landschap, boeren die met een zeis aan het maaien zijn, mannen en vrouwen die onder een boom rusten, eten en drinken. En in de verte zie je de raapsters gebukt gaan in hun armoedige kleren. Op een afstand dus, dat zegt iets over de sociale verhoudingen.

Een van de mooie details in het verhaal van Ruth is daarom dat vanaf het moment dat Boaz Ruth aanspreekt, zij niet alleen meer achter de maaiers blijft, op afstand, maar dat ze aansluiting vindt, ze trekt op met de vrouwen die de gemaaide gerst bundelen. Er staat eigenlijk dat ze zich aan hen hecht, zoals ze zich aan Naomi hechtte  toen ze zei: uw volk is mijn volk en uw god is mijn god. Afstand wordt nabijheid.

Het verhaal benadrukt hoe belangrijk het is dat die aansluiting, die hechting veilig verloopt, Boaz is beschermend, misschien wel over beschermend, want Ruth zelf is assertief genoeg. Boaz wijst de mannen op hun verantwoordelijkheid, val haar niet lastig, kom haar niet te na. Dat hoort bij goed werkgeverschap, dat je anticipeert op pesterijen en intimidatie.

Er zit nog iets van humor in het verhaal. Als Ruth thuiskomt en schoonmoeder Naomi vraagt waar ze is geweest en hoe het gegaan is, dan zegt Ruth dat ze achter de maaiers, dus achter de jongens is aangegaan. Naomi corrigeert haar subtiel, ‘het is goed dat je je aansluit bij de vrouwen’. Naomi heeft al door dat Boaz voor Ruth en dat ze niet meer achter de jongens aanhoeft. Daar gaan we volgende week op door,

Vandaag zondag Trinitatis, God die relatie is in zichzelf, een en al eeuwige vriendschap. En daarom zijn er niet zomaar individuele gelovigen, maar is er een volk van God en een kerk, een gemeente van Christus, waar je aan verbonden wordt en aan gehecht raakt, waar brood en wijn worden gedeeld, sabbat gevierd en samengewerkt, om medearbeiders van Gods grote oogst te zijn.

De God van Israël,  die een Losser is, dat komt in het vervolg aan de orde, een Losser die nabij is en niet op afstand blijft.

Het begint er mee dat je wordt aangesproken, begroet van Godswege, zoals Boaz de maaiers begroet. De Ene zij met jullie, en dan het antwoord van de maaiers: De Ene zegene u. Een wisselwerking. Liturgie in optima forma.

Die aanspraak van God, die maakt dat je uit je eenzaamheid wordt gehaald, dat de sfeer niet klef wordt of de regels te star, maar dat er voor ieder een plek is om er bij te komen zitten.

God onder wiens vleugels je een schuilplaats vindt, zo zegt Boaz. God die in de woorden van Naomi zijn vriendschap, zijn Chesed, niet verlaat, trouw bewijst aan levenden en doden.

Ik heb me tenslotte afgevraagd of gemeentepredikant zijn zoiets is als aren lezen, achter de maaiers aan, je wordt in het veld gebracht, je begeeft je aan de rand, in de marge en tussen de schoven, je zoekt aansluiting bij de plaatselijke praktijk en raakt er aan gehecht.

Je pakt op wat blijft liggen en je verzamelt. Je ontvangt wat je krijgt aangereikt en daar deel je van uit. Dan is er genoeg en dan is er over. Overvloed.

Ere aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s