
Twee mensen raken op een feestje met elkaar in gesprek : ‘Wat doe jij in het dagelijks leven?’ ‘Ik ben leraar’. ‘O, dat is meer een roeping dan een beroep.’ Er ontstaat een onuitgesproken spanning, want de leraar hoort een oordeel in die laatste opmerking, dat het onderwijs niet echt een vak is en hij legt vervolgens uit wat er allemaal bij komt kijken om voor de klas te staan.
Vanuit mijn professie als predikant vat ik ‘roeping’ op als een positieve kwalificatie, het is het extra dat je naast alle beroepsmatige vaardigheden nodig hebt om dit werk te kunnen doen. Maar roeping kun je niet volhouden als je geen erkenning krijgt voor wat je doet en daar was het deze leraar om te doen.
We zijn gevoelig voor het oordeel van anderen en vaak veroordelender dan we zelf door hebben. Daarom is het zo weldadig dat we bij Jezus een vrijheid van oordeel ontmoeten die voortkomt uit zijn verbondenheid met de Vader. Jezus zegt in het Johannesevangelie:
“Ik oordeel over niemand, jullie oordelen naar menselijke maatstaven. En wanneer ik toch een oordeel vel, is mijn oordeel betrouwbaar.” (Joh. 8:15)
Voor mij is dat een belangrijk vertrekpunt. Iets van die vrijheid van Christus hebben we nodig om met onze maatstaven tot een goed oordeel te komen. In je dagelijks werk (als je situaties en personen moet beoordelen) en ook in de kerk. Die vrijheid werkt bijvoorbeeld zo: Wanneer Jezus voor mij de maatstaf is, zijn houding van openheid en vergeving tot aan het kruis, dan hoef ik me zelf niet aan anderen te meten.
Een van mijn leermeesters leerde mij ‘dubbel denken’. Dat is bereid zijn om op 2 niveaus over politieke en ethische vragen na te denken. Het betekent (1) vrij zijn om je eigen visie in te brengen, waarachtig zijn in je overtuiging, maar ook in je onzekerheid en (2) tegelijkertijd zoeken naar wat de gemeenschap dient, dus rekening houdend met het belang van anderen.
En het eindoordeel mag je gelukkig aan Jezus laten.
Meditatie kerkblad november 2021