
Deze weken geeft het leesrooster van de kerken de mogelijkheid om uit het boek Daniël te lezen. Daniël wordt in de christelijke canon tot de profeten gerekend, maar in de Hebreeuwse Bijbel hoort hij bij de wijsheidsgeschriften. Zijn boek mondt uit in een grootse geschiedenisvisie en heeft veel voeding gegeven aan latere apocalyptische ideeën. Daniël beschrijft de opkomst en ondergang van wereldrijken en dat wekt de indruk dat de loop van de geschiedenis door God is vastgelegd. Dat lijkt op determinisme en fatalisme, maar dat is juist niet de bedoeling van dit boek. Dit geschrift getuigt er juist van dat God werkt via de gaven van kennis, wijsheid en inzicht die hij aan mensen geef en dat een groepje van joodse ballingen die volharden in geloof en gebed het messiaanse steentje aan het rollen brengt dat de wereld verandert.
Een verhaal van Martin Buber zette mij aan het denken, hij is een van de grondleggers van het dialogische denken. Ik kwam het tegen in ‘kwaliteit van leven’, geschreven door Theo Witvliet, een boeiende introductie op het werk en leven van Martin Buber.
Het verhaal ik kwestie komt uit Bubers autobiografische schetsen, memoires die hij in 1960 publiceerde, maar het speelt 45 jaar eerder. De jonge joodse, humanistisch georiënteerde, filosoof woonde toen in Berlijn en kreeg bezoek van een dominee. Buber ontving de dominee beleefd, zoals je dat doet met een dominee, en die predikant vertelde dat hij op basis van de voorspellingen in het Bijbelboek Daniël had berekend dat er een wereldoorlog zou uitbreken. Buber vertelt dat hij dat woord toen voor het eerst hoorde: ‘wereldoorlog’ en dat er een schok door hem heen ging.
Na het gesprek begeleidt Buber de dominee naar het station, zoals je dat doet met een dominee, die bij het afscheid zijn hand op Bubers schouder legt en zegt: “Beste vriend. We leven in een grote tijd, zegt u mij gelooft u in God?”
Het duurt even voordat Buber de vraag heeft verwerkt. Dan stelt hij de dominee zo goed mogelijk gerust, zoals je doet met een dominee. Maar op de terugweg van het station bekruipt hem de twijfel. Heeft hij de waarheid gesproken? Lange tijd blijft hij staan op de hoek, hij wil niet verder gaan voordat hij antwoord heeft gevonden. Plotseling komt er een antwoord in hem op: hij bedenkt:
“De God die Daniël een zodanige voorkennis zou geven dat hij de gang der tijden kan voorspellen en bepaalt dat er nu een wereldoorlog komt is niet mijn God en is niet God. Maar de God tot wie Daniël in zijn lijden bidt, is de God van mij en de God van ons allemaal.”
Dit is een verhaal dat mij aan het denken zet en helpt om het boek Daniël goed te lezen. Daniël is een ziener, zijn boek loopt uit in een visie op de wereldgeschiedenis, het gaat over oorlogen, wereldoorlogen, de opkomst en ondergang van wereldrijken. En daar zou je voorspellingen aan kunnen koppelen, zoals die dominee deed, en die dominee had het ook nog goed gezien, er brak in 1914 een wereldoorlog uit, de eerste, hij had de krant goed gelezen en de voortekenen begrepen. Maar toch had Martin Buber meer gelijk toen hem inviel dat zo’n voorspelling met de God van Daniël weinig te maken heeft. Want de God van Daniël is de God van het gebed. Die je vanuit je ellende aanroept. De God met wie je in gesprek bent. De God die zelf contact zoekt en die je aanspreekt om je tot een verantwoordelijk mens te maken. Zo wordt de messiaanse beweging in gang gezet.
Theo Witvliet, kwaliteit van leven, het humanisme van Martin Buber, 2017