Tranenbrood

Pieter de Witte, het Laatste Avondmaal, ca. 1590, bron: Statenvertaling.net

Preek op Witte Donderdag bij Deuteronomium 16:1-8 en Marcus 14:17-25

‘Het is het tranenbrood dat  u zolang u leeft, zal herinneren aan de dag waarop u wegtrok uit Egypte’ (Deut. 16.3) ‘Ze werden bedroefd’ (Marcus 14:19)

‘En zij werden bedroefd’, de discipelen beginnen te huilen als Jezus hen aanspreekt tijdens de Pesachmaaltijd die ze met elkaar vieren volgens het gebod dat God aan het volk Israël gegeven heeft om de Exodus, de uittocht uit Egypte te gedenken.

Wanneer doen ze dat?  op de vooravond van het feest van de ongezuurde broden, als het Paaslam (het Pascha) geslacht is, bij volle maan in de maand Abib, oftewel de korenaar-maand, als in Israël het vroege graan begint te rijpen.

Waar zijn ze, in Jeruzalem? in de Tora aangeduid  als ‘de plaats’, de plaats waar de Heer zijn Naam (Ik-Zal-Er-Zijn) laat wonen, daarom was Pasen een pelgrimsfeest en gingen de Israëlieten dan naar die plaats, Jeruzalem.

De opdracht is om Pesach te vieren alsof je de verlossing uit Egypte  zelf hebt meegemaakt: ‘”Niet alleen onze voorouders, wij zelf zijn toen bevrijd.” Ook wij moesten in Egypte het slavenwerk doen en in de woestijn voetbalstadions vestingsteden bouwen.

En daarom eten Joden, toen en nu,  7 dagen lang die matses, ongegist brood dat in Deuteronomium brood van de verdrukking wordt genoemd, brood van de ellende, in onze vertaling: tranenbrood.

Brood om je te binnen te brengen dat je in Egypte in de ellende zat, in de misère en dat de Heer je daaruit heeft gehaald, je bent er uit gekomen.

 Waarom is dat brood ook al weer ongegist? Nou, toen ze op de avond van de uittocht halsoverkop ontsnapten moesten ze eten meenemen. Ze hadden dus geen tijd om het deeg te laten rijzen en rusten, het moest snel, als de wiedeweerga, worden klaargemaakt.

Het is deze avond dus, aan het begin van het feest van het tranenbrood. Jezus heeft er naar uitgekeken om dit met zijn leerlingen te vieren, hij heeft het ondanks alle perikelen zo gepland dat hij deze maaltijd met zijn leerlingen kan houden, dat het door kan gaan, ongestoord. Het wordt zijn laatste avondmaal, hij weet het.

De matses worden dus brood van ellende, tranenbrood genoemd. En tranenbrood is het voor Jezus en zijn leerlingen. Door emoties bevangen. Tot tranen geroerd.

Waarom zijn ze zo verdrietig. Omdat Jezus zegt,:1 van jullie zal mij verraden, overleveren. Het gevaar komt niet van de romeinen of de hogepriesters of de farizeeën of de menigte, maar van dichtbij zegt Jezus, 1 van jullie 12 zal het zijn, zal het doen.

Grote consternatie, allemaal schieten ze in de ontkenning: ‘ik toch niet Heer?’ Ja, je zou er maar op aangekeken worden, je zou er maar van verdacht worden dat jij dit hebt bedacht. 1 van jullie wil van me af: Jezus van Nazareth, functie elders.

Ik toch niet Heer. Jezus stelt zijn leerlingen niet gerust; De mensenzoon (de messias) gaat heen, zal sterven. Jullie gaan dat niet voorkomen, jullie gaan me hier niet uit redden. En 1 van jullie heeft het op zijn geweten, ‘voor die mens was het beter als hij niet geboren was’, staat er. Woorden die door merg en been gaan.

Het wordt Judas wel degelijk aangerekend, maar het houdt iets raadselachtigs, zijn fatale daad van verraad is meer dan een mens dragen kan. Het Marcusevangelie laat trouwens open hoe het met Judas afliep, Matteus vertelt bijvoorbeeld wel over zijn noodlottige einde, maar Marcus laat het in het midden.

Jezus wijst hem hier niet als schuldige aan, maar legt het in de groep, 1 van jullie zal mij verraden.

Jezus legt het ook hier in ons midden op tafel als wij zijn maaltijd houden en dan heb ik ook de neiging om te ontkennen: ‘ik toch niet Heer, laat mij er buiten. Ik was het niet, ik ben geen heilige, oke, maar voor eigen gewin iemand verraden, dat toch niet…’

Verraden? Er staat ‘overleveren’, Jezus wordt in het lijdensevangelie telkens overgeleverd: door Judas aan de hogepriesters, door de hogepriesters aan Pilatus, door Pilatus aan zijn soldaten die hem kruisigen. Ze willen allemaal van Jezus af, functie elders, maar niemand steekt zijn vinger op: ik ben het Heer.

Jezus zegt, het is 1 van de 12 die met mij het brood in de schotel indoopt, ja dat hoort bij deze avond, bij de Pesachmaaltijd, dat je die harde matse in een kommetje water doopt, water waar zout aan toegevoegd is, voor de smaak, ja, om te denken aan het bloed, het zweet, de tranen die in Egypte zijn vergoten: tranenbrood, brood van ellende.

Ja dat doen ze allemaal en wij nemen ook van het tranenbrood als wij de maaltijd van Jezus vieren op deze Witte Donderdag, daarmee belijden we onze schuld, want ook wij waren er bij en we lieten Jezus in de steek. ‘Jullie zullen me allemaal laten vallen.

En we nemen het tranenbrood met diepe dankbaarheid, omdat het Pasen wordt en ook wij worden bevrijd, we gaan het meemaken: ‘wat met tranen is gezaaid, wordt met gejuich gemaaid’, je wordt herboren. En dat zet volgens mij zelfs die uitspraak over de mens die beter niet geboren had kunnen zijn in een nieuw licht.

Want Jezus zegt tot alle 12 als hij het brood breekt: ‘neem, dit is mijn lichaam’ en hij zegent de wijn, ‘dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt’.

Dank u Heer, Geprezen zij de Naam, lof zij Christus in eeuwigheid. Amen

Plaats een reactie