Tranen in de Hemel

Hans Memling – Johannes op Patmos (1479), St. Jans-hospitaal-Brugge (bron: Statenvertaling.net)

En God zal iedere traan uit de ogen afwissen (Openbaring 7)

Psalm 126. Deze week zag ik een lesauto door Barendrecht rijden met als naam van de rijschool, Psalm 126. Ik vroeg me natuurlijk af wat voor een verwijzing dat zou kunnen zijn en ik zocht psalm 126 op. Daar staat: “wat met tranen werd gezaaid, zal met gejuich worden gemaaid. Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad, zal thuiskomen met gejuich.”

Ja, dat slaat wel een beetje op de rijlessen die ik indertijd volgde, maar iPsalm 126  is vooral een diepzinnige tekst over verdriet en troost. Het is de gelijkenis van de zaaier die zijn laatste voorraad graag prijsgeeft aan de aarde in de hoop op een nieuwe oogst, maar dat kost heel wat tranen.  In tranen op weg gaan, over die tranen gaat het in Openbaring 7, de lezing die we zojuist hebben gehoord..

In dat laatste Bijbelboek, de Openbaring van Johannes, krijgt de apostel Johannes visioenen te zien. Waarvan hij niet alles begrijpt, maar de Heer die hem dit alles laat zien, geeft hem de opdracht het op te schrijven. Zoals hij het voor zich ziet. Johannes vertelt er bij dat het hem raakt, dat het hem emotioneert wat hij ziet, de verdrukking waar de mensen onder te lijden hebben, hij moet er om huilen, tot tranen geroerd. Ja, hij kijkt  in die visioenen door zijn tranen heen.

Wat Johannes in hoofdstuk 7 ziet is de hemel, de troon van God, engelen en hemelse wezens erom heen, en tegelijkertijd ziet Johannes in zijn visioenen ook hoe God naar de wereld kijkt. Er zit dus ook een wisseling van perspectief in, zoals dat vaker gebeurt in een droom.

Die beide perspectieven, kijkrichtingen wil ik graag met jullie verkennen.

Eerst de blik in de hemel, hoe zie je dat voor je? Ja, de hemel. De meeste mensen die ik spreek zeggen eerlijk dat ze het niet weten, hoe dat zal zijn. Degenen die ik spreek zeggen meestal niet: zoals het in Openbaring getekend wordt, zo is het, dat is de zintuigelijk waarneembare werkelijkheid. Als iemand aan Johannes vraagt om te identificeren wat hij ziet, dan durft hij dat niet aan. U weet het, zeg het maar.

Het is dan ook een visioen, een beeld. Maar probeer dat beeld even vast te houden. In Openbaring 7 zijn er engelen en mensen verenigd om een troon. Het zijn mensen die uit de verdrukking komen, zo worden ze geïdentificeerd.

Uit de verdrukking, de benauwdheid komen ze. Verdrukten die niet zonder kleurscheuren door het leven zijn gekomen, ze zijn beschadigd en berooid, afgemat en uitgeput, en als ze dan bij God komen roepen ze om hulp. De redding komt van God en van het lam is een gebed om redding, een noodkreet, breng toch bevrijding Heer. Maar hun noodkreet wordt een danklied, ze dienen God, het is thuiskomen met gejuich.

Het beeld dat Johannes krijgt van de hemel is de hemel als wachtkamer. Min of meer de wachtkamer van een ziekenhuis waar mensen met allerlei kwalen en ziektegeschiedenissen verzameld zijn om geholpen te worden. Daar worden ze opgelapt en verzorgd en getroost. Daar zijn ook tranen. ‘Tears in heaven’. En God zal iedere traan uit de ogen wissen. Ja iedere traan staat er dus, heel persoonlijk. God zal zich naar hen toebuigen, ziet Johannes, om ieder te troosten.

Hoe zie je dat dan voor je met een ontelbare menigte, onnoemelijk veel, daar gaat het juist om, dat die al die mensen die naamloos ten onder gingen, ook degenen die eenzaam zijn gestorven, die vergeten zijn geraakt, voor God verschijnen en dat Hij hun tranen heeft geteld. Would you know my name. Ja, God kent ieder mens bij name.

Ik denk dan aan Arash. Een man die hier in Barendrecht in ons midden woonde. Een Iraanse asielzoeker, statushouder. Die onder tragische omstandigheden eenzaam was gestorven. Maar de kerk in Rotterdam die hem eerder had opgevangen zorgde voor een waardige uitvaart, waarin hem recht werd gedaan en er waren ook buren en andere betrokkenen bij. En ik voelde, dit is intens verdrietig, maar hier gebeurt ook iets bijzonders. Hier ben je kerk voor, om een medemens niet anoniem te laten, zijn naam te noemen.

De hemel is in dit beeld ook een wachtkamer omdat het nog niet klaar is. Juist in de hemel wordt er vol verlangen uitgekeken naar de komst van Gods rijk op aarde, naar herschepping, alle dingen nieuw. Daar wordt met hartstocht om geroepen. De redding komt van God en van het lam. De redding komt.

Met het lam wordt Christus aangeduid. Als een paaslam is hij verwond en gedood, dat ons de vrije doortocht. Dat de menigte hun kleren hebben gewassen in het bloed van het lam, wil zeggen, met Christus gestorven en opgestaan. Dat je mag leven dankzij Hem die het Leven zelf is. En die witte klederen zijn feestkleren, ze zwaaien met palmtakken, het is blijde verwachting. Een vreugdevol uitkijken naar de redding die God brengt. En daarom toch ook het leven dankbaar ontvangen en vieren, al is het door je tranen heen.

En als we het perspectief wisselen, vanuit de hemel, vanuit Gods oogpunt zicht krijgen op onze werkelijkheid….

Kijkt God met tranen in de ogen naar zijn wereld? Ja voor God geldt ook dat hij met tranen heeft gezaaid, zijn zoon die in ons midden is komen wonen is en gestorven en begraven. En zo heeft God verdriet om al die mensen die niet aan leven toekomen, die in de verdrukking zitten, die in duisternis wonen. Iedere traan in Gaza en in Israël. Gelukkig, dat God mee kan huilen, dat hij er weet van heeft, ook van jouw verdriet. Tears in heaven.

Psalm 126 zegt: “Zij die in tranen zaaien, zullen oogsten met gejuich. Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad, zal thuiskomen met gejuich.”

Thuiskomen… Het lam wordt ook een herder genoemd, die de kudde de weg wijst naar de waterbronnen van het leven. Het beeld van de levensweg, een reis, waarbij je het zwaar te verduren hebt, er is honger en dorst, de hitte van de zon, maar je gaat van bron naar bron, van oase naar oase, van rustpunt naar rustpunt. En de herder gaat met je mee, hij geeft de route aan, hij draagt je als het nodig is, hij brengt je thuis.

‘Hij die zetelt op de troon zal bij hen wonen’. Zal zijn tent over hen uitspannen zegt een andere vertaling. Dat past bij dat op weg zijn, God die zijn trekkerstentje in ons midden heeft opgezet. Om je nabij te zijn en je te troosten, iedere traan.

Preek Allerzielen, November 2023

Plaats een reactie